Oud zeer voor de erfgenamen van nieuwe partner
Dankzij oud-hoogleraar en notaris Van Mourik kennen we in het erfrecht nu het systeem waarin de langstlevende partner min of meer alles erft als zijn of haar partner overlijdt. De kinderen krijgen dan een vordering in geld die pas opeisbaar is wanneer de langstlevende ook komt te overlijden.
Dat systeem is op zichzelf helder, maar geen garantie tegen gedoe. Als de verhoudingen verstoord zijn, ontstaat voor de langstlevende vaak toch een conflict. Hetzij met eigen kinderen uit die relatie, hetzij met de kinderen van de overleden partner uit een vorige relatie.
Zoals gezegd: kinderen krijgen niet meer dan een vordering in geld die ook nog eens niet opeisbaar is. Maar hoe groot is die vordering dan? Daarover kunnen de meningen uiteen lopen.
Als er bijvoorbeeld een huis in eigendom is, rijst de vraag naar de waarde ervan. Is er een onderneming idem dito. Vaak is dat vermogen bedoeld als pensioenvoorziening of aanvulling op AOW of bedrijfspensioen. Bedoeld dus om ook te worden opgemaakt, althans grotendeels.
De ervende partner moet een boedelbeschrijving opmaken en dan ook een waardebepaling van huis of onderneming laten uitvoeren. Daar zijn kosten mee gemoeid die vaak niet opwegen tegen de bedragen waarover het gaat. De notaris die er meestal bij wordt betrokken voor de verklaring van erfrecht laat nog weleens na aan te raden toch zo’n beschrijving op te maken. Dit eventueel op basis van bijvoorbeeld WOZ-waarde en jaarstukken van de onderneming. Gebeurt dat niet, dan kunnen kinderen met aanspraken daar soms jaren later nog op terugkomen. Ook als bijvoorbeeld alle papieren uit het jaar van overlijden al zijn weggegooid.
Op papier krijgen kinderen soms nog wel een behoorlijke aanspraak in geld, maar wanneer de langstlevende partner het vermogen van de overleden ouder opmaakte, is die aanspraak niet meer waard dan het papier waarop het geschreven staat.
Hoe hiermee om te gaan?
Het beste is ten eerste om alle informatie op tafel te leggen. Ook bij kinderen waarmee de verhoudingen verstoord zijn. Wanneer er – ten tweede – verschil van mening is over de waarde van bezittingen en dus over de hoogte van de financiële aanspraak, maak niet meer kosten dan nodig is. De langstlevende partner en die kinderen kunnen afspreken om die papieren aanspraak op een bepaald bedrag te fixeren. Ook al is dat voor die partner misschien aan de hoge kant, hem of haar doet het geen pijn, want die kinderen krijgen pas iets als de langstlevende partner zelf is overleden. En er nog wat over is.
Dat brengt mij bij het derde punt. Als de partner ook nog eigen kinderen heeft, al dan niet van de overleden partner, krijgen die dus na overlijden van hun ouder te maken met half- of stiefbroers en -zussen. Wil je het de kinderen aandoen dat ze na jouw overlijden nog ruzie moeten maken over de afwikkeling van jouw erfenis? De meeste mensen zullen dat niet willen. Om dit te voorkomen is het advies: koop het af.
Stel: kort na overlijden van de man maakt de langstlevende (een vrouw van 53 jaar met eigen kinderen uit een eerdere relatie) de balans op aan de hand van een boedelbeschrijving. Daar komt uit dat de twee kinderen van de overledene met aanspraken – dertigers – op papier ieder € 50.000,00 krijgen. Die weten: als zij 83 wordt is er misschien niets meer en wat hebben we dan? In zo’n situatie is het een idee om ze ieder € 10.000,00 aan te bieden tegen finale kwijting. Dan hebben zij nog iets van de erfenis van hun vader en de eigen kinderen van de vrouw krijgen in de toekomst geen gedoe meer met de nakomelingen van hun stiefvader.
Aan zo’n oplossing staan soms emoties in de weg, maar het helpt oud zeer voor de erfgenamen van nieuwe partner te voorkomen.
Bekijk ook deze insights m.b.t. expertise
Bekijk het laatste nieuws en berichtgeving omtrent expertise.